Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving.

Lees onze cookieverklaring

Van mij!

Binnenkort bezoek je met je klas de voorstelling Van mij!. Wij hebben bij deze voorstelling een educatief programma ontwikkeld. Dit programma bestaat uit opdrachten die je als leerkracht zelf met je klas kunt uitvoeren. Op deze pagina vind je meer informatie over de mogelijkheden rondom deze specifieke voorstelling.

Voorbereiding

Uit onze ervaring is gebleken dat kinderen gerichter naar een voorstelling gaan kijken als zij zich op de één of andere manier hierop voorbereiden. Een eerste stap om de voorstelling te introduceren is een gesprek. Voor sommige leerlingen is het theater een nieuw begrip. Het is daarom fijn om eerst met de kinderen een gesprek te hebben over wat theater is en wat er van je verwacht wordt als je naar een theatervoorstelling gaat. Daarna kun je het hebben over de voorstelling zelf en de thema’s daarvan. Hieronder vind je enkele opdrachten die je zelf kunt doen met je klas.

Met Van mij! duiken we in de ontwikkelingsfase van de peuter waarin geleidelijk het zelfbewustzijn ontstaat en tegelijk ook het besef van eigendom.

NEE!

Geef hier!

Van mij!!

Samen spelen heeft een belangrijke rol in het onderzoeken, oprekken en afbakenen van grenzen – zo leer je delen. Met een snufje brutaliteit en een greintje humor kom je een heel eind in de onderlinge verhoudingen, ontdekken peuters al snel. En met de flexibiliteit en vergevingsgezindheid, die mensen van hun bescheiden leeftijd eigen is, lossen ze conflicten meestal ook snel weer op. Daar kunnen hun ouders nog wat van leren…

Voor veel kinderen zal dit een eerste theaterervaring worden. Het is daarom goed om van tevoren met ze door te nemen wat ze kunnen verwachten. 

  • Laat de trailer zien van de voorstelling.
  • Vertel wat theater is. (Dat is eigenlijk doen alsof.)
  • Vertel waar jullie de voorstelling gaan kijken. (Is dat bij jullie op school of moeten jullie ergens anders naar toe?)
  • Leg uit wat publiek zijn betekent; de acteurs spelen de voorstelling en iedereen die daar naar kijkt is het publiek. Oefen met de kinderen eens een applaus. (Want een applaus hoort er natuurlijk bij)

WAT HEB JE NODIG?
Laat alle kinderen een doos van huis meenemen.

IN DE KLAS
Laat elk kind z'n eigen doos versieren/kleuren/verven, zodat hun doos duidelijk herkenbaar is. 

WAAROM IS JOUW DOOS DE MOOISTE?
Vraag aan elk kind waarom hun doos het mooiste is. Is dat de kleur, of dat hun doos het grootste is of heeft het misschien een hele andere reden?

BOUWEN OP MUZIEK
Bouw met de dozen eens een toren (of andere constructie). Elk kind mag z'n eigen doos ergens plaatsen. 

Voor na de voorstelling is er nog een andere opdracht met deze dozen.

Na afloop

Wanneer jij en de kinderen terug zijn in de klas, is het waardevol om de kinderen onderling indrukken te laten uitwisselen en de thema’s die in de voorstelling worden aangesneden te vertalen naar hun eigen ervaring. Hieronder vind je enkele opdrachten die je zelf met de klas kunt doen.

Na afloop van de voorstelling is het goed om met de groep na te praten over de voorstelling in het eigen klaslokaal. Het is voor jou als leerkracht interessant om erachter te komen wat leerlingen is opgevallen tijdens de voorstelling en hoe over de thema’s uit de voorstelling wordt gedacht.

Tijdens dit gesprek is er geen goed of fout antwoord, want elk kind heeft een andere beleving gehad tijdens het voorstellingsbezoek.

Voor de jongste kinderen kan het lastig zijn om hun gevoelens of ervaringen te beschrijven, toch kan je ook met deze kinderen een kort gesprek voeren over de voorstelling.

Hieronder staan een aantal vragen beschreven die je zou kunnen stellen aan de groep.

  • Wat heb je gezien?
  • Wat heb je gehoord?
  • Over wie ging de voorstelling?
  • Wat vond jij het spannendste of grappigste moment?

Daarnaast kan je het ook met de groep over de thema’s uit de voorstelling hebben.

  • Deel jij altijd alles met vriendjes?
  • Wat is jouw favoriete speelgoed? En mogen anderen daar wel eens mee spelen?
  • Wat gebeurt er als jij en iemand anders beiden met hetzelfde willen spelen?
  • Heb jij wel eens ruzie met iemand? Wat gebeurt er dan? En hoe maak je dat weer goed?
  • Moet jij altijd alles delen van je ouders? Wat vind je daar van?

Ook kan je inhoudelijke vragen stellen over de voorstelling.

  • Wat voor dingen maakten de figuren met de blokken in de voorstelling? Wat heb je gezien?
  • Hoe voelden de twee figuren zich aan het begin van de voorstelling en hoe aan het eind? En hoe weet je dat?
  • Wat voor tips zou jij geven aan de figuren over samen spelen? Hoe doe je dat?

Het kan zijn dat kinderen het lastig vinden om hun ervaringen te verwoorden. Een voorstelling communiceert vaak op een heel ander niveau met kinderen dan in de dagelijkse praktijk. Daarom is het soms fijn om andere vormen in te zetten om de voorstelling met kinderen te verwerken. Daar kunnen de doe-opdrachten in ons aanbod bij helpen.

Dit is een vervolg op de opdracht Doos 1 uit de voorbereiding. Als jullie die niet hebben gedaan dan is het handig om die eerst even door te lezen en te doen met de kinderen. Mocht een eigen doos versieren niet binnen de mogelijkheden liggen kunnen jullie ook werken met blokken uit de klas en daar de naam van een kind op plakken of een eigen plaatjessticker op plakken. 

AAN DE SLAG
Het is nu het idee dat kinderen niet hun eigen blok of doos pakken, maar die van een ander kind. Ook daarmee bouwen ze gezamenlijk een bouwwerk. 

STEL VRAGEN

  • Hoe is het als een ander kind met jouw doos gaat bouwen? Vind je dat vervelend?
  • Waarom heb je dat blok gekozen? Vond je die mooier? Of was hij misschien van je beste vriend(in)?
  • Wat hebben we samen gemaakt? En maakte het uit of je dat met je eigen blok hebt gedaan?

SAMEN DELEN, SAMEN SPELEN
Samen delen, samen spelen wordt natuurlijk vaak tegen kinderen gezegd. Maar probeer eens met de kinderen te benoemen wat dat nou eigenlijk echt betekent. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk in deze opdracht om dat kinderen ervaren dat als iemand iets gebruikt wat van hen is, het niet betekent dat ze hun ding daarna kwijt zijn. Maar dat het juist ook leuk kan zijn dat iemand iets gebruikt wat van hen is, omdat het andere kind dat mooi vindt, of goed gemaakt of dat ze graag iets gebruiken omdat het van hun beste vriend is. 

VARIATIE
- Als het blok van een kind wordt gepakt door een ander kind, mogen ze samen bepalen waar het blok wordt neergelegd. 
- Laat een kind eens iets bouwen met een aantal blokken van andere kinderen. Hoe is dat dan voor de kinderen die moeten toekijken? Probeer met de kinderen eens te benoemen hoe dat dan voelt. 
- Laat de kinderen hun eigen blok aan iemand anders geven, dat kind mag dan de blok ergens neerleggen voor het bouwwerk.